Het eerste hemelwater van belang sinds enkele weken viel deze (donderdag)ochtend. Ik liet net de honden uit toen ik een paar kleine spatjes voelde. Binnen twee minuten had zich dat ontwikkeld tot een ware wolkbreuk. Het duurde ongeveer tien minuten, toen was het voorbij. Goed voor de planten!
Over planten gesproken. Misschien een mooie dag om naar de Hortus Botanicus te gaan, weg van de drukte. Strandweer was het niet meer en het was te warm voor een lange wandeling. Maar om nu de hele dag binnen te zitten is ook weer zo wat. Dus rond het middaguur zat ik in de trein naar Leiden, al stond ik van tevoren even in dubio: zou het Amsterdam worden met de Hortus aldaar, Artis en/of het Rijksmuseum? Of Rhenen, naar Ouwehands Dierenpark? Nee, toch maar Leiden, lekker dichtbij.
Direct vanaf het station begon de wandeling waarbij ik iets afweek van de gebruikelijke route naar de Breestraat. Even voor de brug boog ik naar rechts af. Er volgde een stuk waarbij ik bijgaande plaatjes schoot.
De mijnheer hieronder, die dit jaar 400 jaar zou zijn geworden, is in Leiden geboren. Niet alleen Amsterdam, maar ook Leiden staat dit hele jaar in het teken van Rembrandt, onze beroemdste kunstschilder ooit. Ik kwam daar vandaag niet voor, maar liep langs het beeld en moest daar toch een plaatje van schieten. Toerist in eigen land….
Uiteindelijk kwam ik toch uit op het Rapenburg, met iets verderop de Hortus; De man bij de kassa vroeg of ik nog meewilde met de rondleiding, die begon om half twee. Prima. Ik had nog een half uurtje, een tijd die overbrugd werd met een frisdrankje op het terras.
De dame die het gezelschap (dertien personen in totaal) rondleidde bleek een enthousiast vertelster. Zó enthousiast, dat het geen rondleiding van één, maar twee uur werd. Het was dus het geringe extra bedrag van één euro en vijftig cent meer dan waard.
Tak van ‘het vrouwtje’ van de Ginkgo Biloba met de zaden, die na rijping enorm kunnen stinken
Zo werd uitgebreid stilgestaan bij de Gingko Biloba, een boom die door de zeer karakteristieke bladvorm goed te herkennen is. De boom is ook bekend vanwege een bepaalde stof die uit de bast gewonnen wordt. Het zou de doorbloeding van de hersenen stimuleren en derhalve een probaat middel zijn tegen een falend geheugen. Opmerkelijk is dat de Gingko een van de twee nog levende plantensoorten is die zelfstandig bewegend sperma aanmaakt. In de Hortus staan ook letterlijk een mannetjes- en een vrouwtjesboom naast elkaar, een echtpaar ‘tot de dood hen scheidt’. Wie meer wil weten, dit is wel een interessante site over de Gingko biloba, klik maar aan!
Mijnheer Gingko Biloba
Verder lopend, kwamen we in de kruidentuin met allerlei min of meer welriekende planten als wijnruit, maggi, tijm, lavendel en munt.
Ook zagen we deze verwant van de – eetbare – artisjok, dat eigenlijk niet veel meer is dan een reusachtige distelsoort.
Langs het water staat een enorme paardekastanje, zo genoemd vanwege de hoefachtige afdruk die de bladsteel op de tak achterlaat. De Kastanje is in ons land een zeer algemene boomsoort, wordt ook als ‘inheems’ ervaren, maar is pas in de 15e eeuw uit Turkije geïmporteerd. Er is dus sprake van een uitstekend geïntegreerde allochtoon.
De dikste boom van Leiden, een paardekastanje
Verderop een plant met enorme bladeren (“Niet de grootste ter wereld, er is een plant met bladeren met een diameter van vijf meter”, aldus onze gids). Eerst dacht ik dat het een verwant van het Groot Hoefblad was, maar na even ‘googlen’ kwam ik er achter dat het de Gunnera (of Mammoetblad) is. Een vochtminnende plant, maar ietsje te groot om bij mijn tuinvijvertje te plaatsen….
Wij kwamen ook langs een systeemtuin met planten die miljoenen jaren bestaan, maar ook ‘modernere’ planten, in de zin van meer geëvolueerd.
We gingen ook nog even de kas in, waar het bloedheet was. Aan de hand van een doorgesneden, net uitgebloeide bloem van de Victoria Regia werd iets uitgelegd over de bijzondere manier van bevruchting. De Victoria is een nachtbloeier. Elke bloem bloeit slechts twee nachten achtereen; de eerste nacht wit en de tweede nacht roze. Na de tweede nacht sluit de bloem en verdwijnt onder water, waar de zaden rijpen. Elke plant kan meerdere bloemen produceren, maar deze bloeien nooit tegelijkertijd.
Op het moment dat de bloem in volle bloei staat, is het niet alleen een toonbeeld van pracht, maar riekt het ook nog eens als een omgevallen fles parfum, althans voor een bepaald soort kever. De bloem verspreidt namelijk een geur die lijkt op die van de vrouwtjes van die keversoort. Bij zwermen vliegen de mannetjes op de bloem af en laten zich letterlijk door haar ‘opslokken’. De bloem sluit zich, pas de volgende dag opent de bloem zich weer en dan herwinnen de kevers hun vrijheid, echter helemaal onder het stuifmeel.
De bladeren van een Victoria kunnen wel twee meter in doorsnede worden. Kenmerkend zijn de met lucht gevulde nerven en de hoge opstaande randen.
Rijksmuseum voor Oudheden
Op de terugweg had ik nog tijd voor een bezoekje aan het Rijksmuseum voor Oudheden, schuin aan de overkant van de Hortus. Daarover later meer.
Filed under: Flora en fauna | Leave a comment »