Wandelen door het Paradijs. Vorig jaar had ik die ervaring bij de Ooijpolder in Nijmegen. Dit jaar was sprake van een soortgelijke belevenis toen wij (de Doornvogels) van Monnickendam naar Marken liepen. Een hemelse combinatie van cultuurgeschiedenis, schilderachtige dorpjes en uitbundige natuur.
De letterlijk veelbewogen dag begon vroeg deze zaterdag. Het schemerde nog toen ik een stukje ben gaan hardlopen. Dat ging via de Bosjes van Pex naar Meer en Bosch en terug. In deze periode, april/mei, zijn dit soort park- en bosachtige gebieden een ware open-lucht volière, overal vogelgezang. Koolmezen, merels, roodborstjes, tjif-tjafs, vinken, houtduiven, spechten en nog veel meer gevederde vrienden zingen zich een slag in de rondte. Na 40 minuten kwam ik weer thuis en maakte mij klaar voor de volgende ronde.
Omstreeks half negen peddelde ik naar station Den Haag CS waar ik de fiets in de stalling zette. Dan nog een klein stukje met de tram naar station Hollands Spoor, daar had ik met Walter afgesproken. We zouden rond half elf bij de Grote Kerk in Monnickendam zijn waar het verzamelpunt van de wandelaars was. En dat lukte, eerst met de trein naar Amsterdam en van daaruit met de bus naar Monnickendam. Vijf over half elf waren wij aldaar, enthousiast begroet door gids Hugo, die voor de gelegenheid getooid was met een grote cowboy-hoed.
Het eerste deel van de wandeling ging door Monnickendam. Een dorpje waar ik nog nooit ben geweest. Vreemd eigenlijk, amper een uur reizen van Den Haag. Al direct kwamen we langs een andere kerk die gerenoveerd werd. Nieuwsgierig keken we naar binnen.
Achteraf bleek dit niet te zijn toegestaan, wat bleek uit de lichaamstaal van een voorman die naar ons toe kwam en een bordje ‘verboden toegang’ dat wij niet hadden opgemerkt. Snel wat excuses gepreveld en weer naar buiten. Toch nog snel een fotootje gemaakt.
Even verderop, vlak bij De Waag, gingen we op een druk buitenterras koffie drinken. Dat was bij Café de Zwaan. Om elf uur precies ging het carillon van de kerk spelen. De beiaard in deze ‘Speeltoren’ zette zich in beweging. Dat moest op de foto!
Bij het afrekenen vielen de vele foto’s van Elvis Presley, The Beatles en The Rolling Stones mij op, zwart-wit foto’s uit de jaren zestig. Het meisje achter de bar vertelde dat Elvis dit café ooit heeft bezocht, toen is hij met de toenmalige eigenaar vereeuwigd, en de andere foto’s had haar grootmoeder gemaakt die destijds in Blokker (waar o.a. The Beatles optraden) werkte.
Na dit stukje cultuurgeschiedenis ging de wandeling pas echt van start. Wat een prachtstadje. Monumentale panden, gevels en hier en daar opmerkelijke gevelstenen. Toch is maar weinig van het Monnickendam uit de middeleeuwen bewaard gebleven. Het plaatsje dat in 1355 stadsrechten verkreeg van de Graaf van Holland, is vanaf die tijd behoorlijk geplaagd door diverse grote branden. In 1940 zijn grote delen van Monnickendam gerenoveerd.
Via rustieke ophaalbruggetjes en een haventje, waar we tijdelijk afscheid namen van Diek en Rineke – zij gingen op eigen gelegenheid Marken en Monnickendam verkennen, met de bus – bereikten we een pad dat we moesten blijven volgen. Dat pad leidde naar een dijk met aan weerskanten smalle stukken gras- en rietland, weilanden en water.
Natuur rond de Gouwzee
Het werd een weergaloos mooie wandeling. Eindelijk eens een gebied zonder horizonvervuiling, en dat onder de rook van Amsterdam. En wat een heerlijk weer, de zon scheen uitbundig en begeleidde ons de hele wandeling, pas tegen het eind kwam er wat vage sluierbewolking.
Wat vooral opviel waren de vele vogels die wij op ons ruim vijftien kilometer lange pad signaleerden. Kieviten, aalscholvers, reigers, ganzen en eenden. En vanuit een zowel lange als brede strook rietland hoorden wij Karekieten, nog nooit hoorde ik hun karakteristieke zang ‘karre-karre-karre-karre-kiet’ zo vaak en zo veel. Een andere vrij zeldzame weidevogel kwamen wij ook vrij veel tegen: de rosse grutto, die evenals de karekiet zijn eigen naam roept tijdens de vlucht: Ge-rutto, Ge-rutto, Ge-rutto enzovoorts.
Uiteindelijk bereikten wij Marken, via een smal pad over een dijk waar het koolzaad in volle bloei stond. Marken, het oer-Hollandse maar super-toeristische dorpje met de karakteristieke houten huisjes en het haventje. Beroemd geworden vooral door de welhaast legendarische Sijtje Boes. Bij de haven streek het inmiddels weer voltallige gezelschap neer op een buitenterras. Bij de buitengewoon vriendelijk serveerster die uitgebreid vertelde over haar 42 km. lange wandeltocht op Terschelling, bestelden wij koffie met appelgebak. Daarna een snelle blik geworpen in het souvenir-winkeltje ernaast waar alleen een jong meisje klederdracht droeg.
Later, in het plaatselijke museum – de museumjaarkaart kwam van pas – zagen we een andere oudere dame in klederdracht. Ze vertelde dat ze haar jurk helemaal zelf had gemaakt en dat er nog maar enkele (elf of daaromtrent) oudere vrouwen zijn die iedere dag in klederdracht zijn gestoken. Een uitstervende traditie, jongeren zijn hiertoe niet meer bereid. Ergens wel jammer. In dit kleine museum zagen wij overigens genoeg voorwerpen en klederdrachten die ons aan het Marken van vroeger tijden deden herinneren. Ook zagen we een dvd over de geschiedenis van Marken.
Na het museumbezoek liepen we naar de vuurtoren aan het eind van een wederom lange dijk, drie kilometer verderop. Lang verbleven wij daar niet, via een ompad liepen we terug naar Marken, waar we op tijd de bus naar Monnickendam wilden nemen. Alzo geschiedde.
De dag werd voor wat betreft de wandeltocht afgesloten met een goede maaltijd in een café-restaurant in de Havenstraat. Walter en ik gingen samen weer terug met de bus en de trein, in Den Haag scheidden onze wegen. Bij Den Haag CS pakte ik weer de fiets om de laatste kilometers van deze schitterende dag te volbrengen.
Filed under: Flora en fauna | Leave a comment »