Zo’n weblog lijkt wel één groot ego-document. Tenminste, dat zouden tegenstanders van dit fenomeen kunnen beweren. Helemaal onwaar is dat niet, want evenals bij een dagboek ga je uit van de dingen die jij meemaakt, en bekeken vanuit jouw bril. Dus een weblog is zo subjectief als het maar zijn kan. Aan de andere kant: er bestaat eigenlijk geen ‘ik’. Dat is een van de dingen die ik leerde nadat ik weer eens een boek van Ouspensky opensloeg. Er zijn altijd meerder ikken, die onafhankelijk van elkaar in één persoon kunnen leven. En op een weblog laten lang niet al deze ‘ikken’ zich kennen. Met andere woorden: zelfs webloggers hebben hun geheimen! Maar goed, laten we het simpel houden. Het is nog vroeg!
Gisteren was ik bezig met onderstaand blogje, dat als volgt begon.
Als je mij zou vragen welke boeken mij aanspreken, dan is het antwoord: boeken van geïnspireerde schrijvers, die bij uitstek geïnteresseerd zijn in het leven zèlf. Wat is het leven, wat zit daar achter, wat is bewustzijn, identiteit, wat behelst de dood? Ik kan er wel een paar noemen: Rudolf Steiner, Eckhard Tolle, Rupert Sheldrake. Eigenlijk allemaal wetenschappers met een ‘open mind’ voor ‘het hogere’. Eigenlijk zou je Dan Browne daar ook onder kunnen rekenen, in ieder geval keren de thema’s die bij al deze schrijvers – of moet ik zeggen: filosofen – aan de orde komen, ook in zijn romans terug.
Een van die schrijvers is Ouspensky. Ik heb twee boeken van hem – hij heeft er overigens veel meer geschreven – namelijk ‘De vierde weg’ en ‘Tertium Organum’.
De reden dat ik een blogje aan hem wijd is omdat ik op hyves een vriend tegenkwam die een speciale ‘Ouspensky-hyves’ aan het maken is. En toen dacht ik: Oh ja, natuurlijk, Ouspensky, die zulke fascinerende verhandelingen heeft geschreven over ‘tijd’ (wat niet bestaat, tijd is een menselijke uitvinding om dingen te kunnen plaatsen), beweging, de opbouw van het heelal, de oneindigheid en de vierde dimensie.
Nu kan ik wel een hele biografie van internet plukken, maar daar begin ik niet aan. Voor mij zijn de denkbeelden van Ouspensky zeer fascinerend, maar het is geen geloof en het laatste wat ik wil is mijn voorkeuren opdringen. Laat ik volstaan met de vermelding dat de schrijver-kunstschilder-wiskundige-journalist Pyotr Ouspensky een uitzonderlijke levensbeschouwer was die zich vanaf zijn tweede levensjaar allerlei gebeurtenissen kon herinneren en op zesjarige leeftijd al schrijvers als Lermontoff en Turgenieff had gelezen. Toen hij dertien was raakte hij geïnteresseerd in dromen en psychologie en daarna in de hogere natuurkunde en wiskunde. Dit bracht hem tot zijn fascinatie voor de vierde dimensie.
Hij werd journalist want hij vond dat de wetenschap zoals die bestudeerd werd aan de universiteiten een dode zaak was. Hij ondernam veel reizen, o.a. naar Europa, Egypte, Ceylon en India. Hij kwam in contact met Madame Blavatsky en de Theosofen die voor hem een deur openden tot de esoterie, en begon zelf te experimenteren met verdovende middelen om te begrijpen wat er voorbij de gewone bewustzijnstoestanden lag.
In 1912 publiceerde hij Tertium Organum in het Russisch (tien jaar later in het Engels) en in 1914 A New Model of the Universe. Ook had hij het script voor een film geschreven, in die tijd het nieuwste medium op de markt, The Strange Life of Ivan Osokin, dat in 1947 als roman werd uitgegeven. Deze drie boeken liet hij ook in het Engels publiceren. Andere boeken werden na zijn dood, en met toestemming van Ouspenskys geestelijke leermeester Gurdijeff, alsnog gepubliceerd.
Hans Vrolijk
Ouspensky, een kunstenaar en romanticus. Is het toeval? Terzelfdertijd dat ik dit bericht aan het opstellen was kreeg ik een reactie van Ysbrand Visser, hoofdredacteur van Runners World, op een eerder blog over de Parade waar ik Hans Vrolijk ontmoette. Hans Vrolijk was bij uitstek iemand die zich helemaal in de visie van Gurdijeff en Ouspensky had kunnen vinden, zo stel ik mij voor. Hàd, want hij is vorige week overleden, zo blijkt.
Hans was een van de opvallendste figuren in de Haagse hardloopwereld van de jaren tachtig. Een grote, lange en oersterke kerel was het, met wapperende manen, een vechter die op eigen houtje trainde en tot de regionale top behoorde. Op het eerste gezicht kwam hij wat intimiderend over, maar in feite was deze ‘lefgozer’ ook een vriendelijke, openhartige en gevoelige man. Ooit was hij bokser, naderhand legde hij zich toe op lange-afstandlopen. En met succes, hij won heel wat prestatie- en wedstrijdlopen en was vast van plan om naar de Olympische Spelen te gaan, maar deze schone droom heeft hij nooit kunnen realiseren. Hans was wel aangesloten bij een atletiekvereniging, Sparta. Een In Memoriam staat op deze site.
Naderhand is Hans ‘omgeturnd’ en volgde zijn spirituele weg. Hij hing de hardloopschoenen aan de wilgen en werd beeldend kunstenaar. Zowel zijn persoon als zijn kleurrijk beschilderde portiek haalden zelfs de landelijke televisie, zo verscheen hij ooit in het veelbekeken NCRV-programma ‘De Stoel’. Zelf werd hij ook onderdeel van zijn kunst, hij beschilderde zich en liep in extravagante kleding rond. Ook in zijn denken had hij een omslag gemaakt, hij voelde zich aangetrokken tot Oosterse godsdiensten, met name het boeddhisme. De laatste keer dat ik hem tegenkwam was vorig jaar, op de Parade, waar ik even met hem sprak.
Met Hans Vrolijk is een van de – letterlijk en figuurlijk – kleurrijkste hardlopers van een bepaalde periode heengegaan. Ik vind dit wel iets om even bij stil te staan.
Filed under: Overpeinzingen | Leave a comment »