Vanmorgen heb ik ongeveer een uurtje gelopen, in een redelijk normaal tempo. De ergste gewrichtspijn is nu weg, waarschijnlijk had ik de hele week toch last van die relatief snelle vijf kilometer vorige week. Ik liep naar en door Meer en Bosch en via de Laan van Poot terug.
Thuisgekomen, was er enige consternatie in onze straat: een ambulance die met blauw zwaailicht en de sirene aan de straat kwam binnenrijden en een paar huizen naast ons stopte. Zeker iemand niet goed geworden. Een kwartier later nog meer sirenes: een grote brandweerwagen kwam de straat binnenrijden en stopte voor hetzelfde huis, een minuut of wat gevolgd door een tweede ambulancebusje. Een hoogwerker werd naar boven gemanoevreerd met een metalen brancard er bovenop. Waarschijnlijk iemand die in horizontale ligging het huis uit moest. Dat bleek te kloppen, een al wat oudere buurman had hartklachten en moest in horizontale ligging naar het ziekenhuis worden vervoerd.
In de voormiddag – nog steeds was het fris, de zon wilde niet of nauwelijks doorbreken – ging ik toch weer naar buiten, een stuk wandelen. Naast en tussen de rails stonden hier en daar narcissen, wat een zonnige, lente- of paasachtige uitstraling geeft. Ik reed een paar haltes met de tram mee en stapte uit bij Ockenburgh, waar ik even voor de begraafplaats rechtsaf het bos inliep en daar een stukje ging wandelen, maar niet lang want ik wilde bij tuincentrum Ockenburgh kijken of er budleia’s te koop waren. Daar komen ‘s zomers zoveel vlinders en hommels op af, onontbeerlijk in een natuurtuin als het onze.
Inderdaad: ze waren er, niet zo heel veel struiken weliswaar maar ik had er maar eentje nodig. Na het Tuincentrum liep ik, met de plastic zak gevuld met budleia aan de hand, naar de Heemtuin. Aan de rand van de poelen bloeiden al de dotterbloemen, en in één poel zag ik dikke klompen kikkerdril drijven.
De terugweg ging weer met de tram. Thuis heb ik nog wat geschilderd in afwachting tot de namiddag. Inmiddels was de zon voorzichtig doorgebroken, maar dat was van korte duur. Het inderhaast opgezette tuinameublement is niet eens in gebruik genomen vandaag.
Gainsbourg, vie héroique
Mijn idee was om laat in de middag naar het Filmhuis te gaan, naar de film ‘Un vie héroique’ over het leven van Serge Gainsbourg. Ik ging er heen, ditmaal met mevrouw Cultuurbarbaar! Op de fiets, want ofschoon het lang zo zonnig niet was als voorspeld, is de regen vooralsnog uitgebleven.
Serge Gainsbourg, dichter, zanger, pianist, schilder, romanticus, vrouwenversierder. Ik kan niet zeggen dat ik een enorme fan ben van ‘s mans werk, maar dat hij een icoon van jewel
ste is, daar zijn de geleerden het wel over eens. Serge Gainsbourg, ik herinnerde hem altijd als een wat verlopen man met stoppelbaard die in de jaren zestig vooral roem vergaarde met het zwoele duet ‘Je t’aime, moi non plus’ dat hij samen met de fraaie langbenige Jane Birkin op de plaat zette. Het werd een giga-hit in heel Europa. Twee jaar geleden kocht ik een dubbel-dvd met opnamen van ‘s mans werk, en dat is een indrukwekkend en compleet document. Ook zag ik zijn graf in Parijs, ik heb daar nog twee foto’s van gemaakt.
Ik was dan ook benieuwd naar de film van regisseur Joann Sfar. Zoals ik al verwachtte, zat de zaal van het filmhuis waar de film werd vertoond, bomvol. Maar goed dat wij er een uur van tevoren waren.
De film begon met allerlei karikaturale animaties van Serge Gainsbourg (grote neus en dito flaporen), waarna we een strandtafereel zien waarin het jongetje Lucien Ginsburg (de jonge Serge) een blauwtje loopt bij een meisje, omdat hij ‘te lelijk’ is. Dit vormt de rode draad in de film, waarin hij voortdurend vergezeld wordt door zijn alter ego, een geanimeerd karikaturaal Joods hoofd, ‘La Guelle’.
Echter behoorde Serge tot die mensen waarvan gezegd wordt dat ze ‘mooi van lelijkheid’ zijn. Net zoals Mick Jagger en Keith Richards. Aan mooie dames geen gebrek: hij verleidde vrouwen als Brigitte Bardot, Jane Birkin en Juliette Gréco.
Gainsbourg was een echte rebel, het prototype van de romantische kunstenaar. Daar hoort uiteraard veel alcohol bij, veel roken, gaulloises natuurlijk (je ziet iedereen veel roken in de film, maar dat was in de jaren zestig en zeventig doodnormaal, ook in ons land), hij jaagde oorlogsveteranen op de kast door een reggaeversie van de Marseillaise op te nemen, hij nam het niet zo nauw met zijn vaderrol en verscheen regelmatig dronken op de Franse televisie. Al die elementen komen voorbij in Gainsbourg, vie héroïque.
Vooral het eerste deel van de film vond ik mooi en voorspelde een diepgaand portret van Gainsbourg. Wij zien dan hoe het Joodse jongetje in het bos onderduikt voor de Duitsers en zijn eenzaamheid bestrijdt door te tekenen en denkbeeldige vrouwen te verleiden. Later zien we allemaal fragmenten uit het leven van Gainsbourg, met name die waarin hij relaties heeft met Bardot en Birkin. Afgezien van de bijna griezelige gelijkenis van de acteur Elmoskind met Gainsbourg, worden deze scènes allemaal vrij los, als gegevens gepresenteerd, zonder verdere duiding of diepgang. Ook blijft zijn rijke muzikale oeuvre wat onderbelicht naar mijn smaak. Daardoor blijft het mysterie van de man die zoveel mooie dames om zijn vinger (en niet alleen dat) wist te winden, onopgehelderd.
Filed under: Film | 1 Comment »